Hoofdstuk 6. Moleculaire evolutie

Alles wat we om ons heen zien bestaat uit moleculen. Een molecuul is het kleinste deeltje dat nog alle eigenschappen van een bepaalde stof bezit. Als we een druppel water splijten, krijgen we twee kleine druppeltjes water. Maar als we een molecuul water splijten, is het geen water meer.

Watermolecuul (Bron: Wikipedia)

Elk molecuul is opgebouwd uit atomen. Een molecuul water bijvoorbeeld bestaat uit 2 waterstofatomen (wit) en een zuurstofatoom (rood). Daarom wordt water ook wel aangeduid met H2O. (H = waterstof en O = zuurstof.)

Heliumatoom (Bron: Wikipedia)

Atomen bestaan op hun beurt weer uit een kern waar een of meer elektronen (geel) omheen cirkelen. En de kern bestaat weer uit protonen (rood) en neutronen (groen). En protonen en neutronen bestaan op hun beurt weer uit quarks.

Na de oerknal onstonden al die bouwelementen voor atomen uit de energie die in de singulariteit was opgeslagen. Zo ontstonden dus de protonen, neutronen en elekronen. Een waterstofatoom bestaat uit een kern met 1 proton, en om die kern draait 1 elektron. Een waterstofatoom is dan ook het simpelste atoom dat er bestaat. Het is ook het enige stabiele atoom zonder neutronen in de kern. En zelfs bij het ontstaan hiervan zijn al vraagtekens te zetten: waarom draait het elektron om de kern? Een elektron heeft een bepaalde negatieve lading en een proton een evengrote positieve lading. (Hoe komt het dat dit zo mooi is geregeld?) Een elektron wordt hierdoor aangetrokken door het proton. Het elektron botst echter nooit op het proton. Sterker nog: de afstand blijft altijd (ongeveer) gelijk. Dit komt doordat het elektron een bepaalde snelheid heeft waardoor het steeds naar het proton toe valt, maar er tegelijk steeds voorbij schiet. Hetzelfde geldt voor bepaalde satellieten die om onze aarde heendraaien. Als een dergelijke satelliet de ruimte in moet worden geschoten, berekenen wetenschappers eerst heel precies hoe groot de aantrekkingskracht van de aarde op de satelliet is en met welke snelheid de raket afgeschoten moet worden om de satelliet om de aarde te laten cirkelen. Daar is dus intelligentie voor nodig. Seculiere wetenschappers geloven echter dat alles (dus ook een atoom) toevallig is ontstaan. We zien dat dit even waarschijnlijk is als dat een raket om de aarde blijft cirkelen wanneer het met een willekeurige snelheid wordt afgeschoten. En dan hebben we het alleen nog maar een 'simpel' waterstofatoom bekeken. Wie scheikunde op school heeft (gehad), moet zich toch wel afvragen hoe complexere atomen en zelfs hele moleculen toevallig kunnen zijn ontstaan. Dat er toevallig een elektron is geweest die precies de juiste snelheid had om samen met een proton (die elkaar ook toevallig moeten zijn tegengekomen) een waterstofatoom heeft gevormd, is misschien nog voor te stellen. Maar hoe komen er zo ontelbaar veel? En waarom hebben zoveel waterstofatomen zich aan (eveneens toevallig onstane en veel complexere) zuurstofatomen verbonden om zoveel water te vormen dat alle zeeën ermee gevuld kunnen worden? Het zal duidelijk zijn: dit kan gewoon niet vanzelf zijn ontstaan. Er moet een machtig en intelligent Ontwerper zijn geweest die dit alles zo gemaakt heeft.

Nog een wonderbaarlijk feit: de verhouding tussen de massa's van een proton en een neutron. Een neutron is gemiddeld 0,14% zwaarder dan een proton. Als een neutron 0,05% lichter was geweest, zou waterstof een omgekeerd betaverval ondergaan en zouden er bijna alleen neutronen overblijven. Als neutronen zwaarder waren geweest, zouden neutronen een veel hogere mate van betaverval kennen en zouden er dus ook veel minder neutronen zijn geweest. Onder andere het verbranden van waterstof in sterren zou dan veel lastiger zijn geweest. Sommigen geloven hierdoor dat er een heleboel universums (een multiversum) bestaan of hebben bestaan. In al die andere universums zijn de verhoudigen anders en wij hebben toevallig het geluk dat we in een universum leven waar alles precies goed is. Het zal duidelijk zijn dat dit niet te bewijzen is.