Veel mensen vinden het moeilijk om te geloven dat er een hel bestaat waar goddelozen voor eeuwig in moeten lijden. God is toch liefde? Hoe kan Hij dit de mensen dan aandoen? Natuurlijk mag God de zondaar best bestraffen, maar dit is te erg. Maar hiermee gaan we op Gods rechterstoel zitten. En we geven ermee aan dat de zonde eigenlijk niet zo erg is dat dat zo zwaar bestraft moet worden. Maar God gruwelt van de zonde; Hij kan het niet luchten of zien. God is rechtvaardig; Hij zal de zonde niet onbestraft laten. Maar is God dan geen liefde? Jazeker. Daarom heeft Hij Zijn Zoon, de Here Jezus, naar de aarde gestuurd om in onze plaats te sterven. Wie Hem aanneemt als zijn Redder, hoeft voor de hel niet bang meer te zijn. Als dat geen liefde is...

Velen halen ook Bijbelteksten aan om te 'bewijzen' dat er geen hel is. Bijvoorbeeld Job 14 vers 13: "Och, of Gij mij in het graf verstaakt" ("verstaakt" komt van het werkwoord "versteken" dat "verbergen" betekent). Het Hebreewse woord dat hier met "graf" is vertaald is sjeool. Dat woord wordt op andere plaatsen ook vertaald met "hel". Zou Job hier wensen dat hij in de hel zou zitten waar alle goddelozen moeten lijden? Integendeel, hij wilde juist verlost worden van de pijn die zijn ziekte veroorzaakte. Het woord sjeool is hier dan ook terecht vertaald met "graf" of "dodenrijk". Ook kan het woord "diepe, verborgen plaats" betekenen.

Ook wordt vaak Prediker 9 vers 5 en 10 aangehaald waar staat: "Want de levenden weten, dat zij sterven zullen, maar de doden weten niet met al [...] want er is geen werk, noch verzinning, noch wetenschap, noch wijsheid in het graf (sjeool), daar gij heengaat". De doden weten niets en zijn dus ook niet aan het boeten voor hun zonden. Is dat wat Prediker ons hier zeggen wil? Uit de context blijkt dat hij het daar helemaal niet over heeft.

Het Nieuwe Testament is geschreven in het Grieks. Dat kent twee woorden die met "hel" vertaald worden: ades en ge-enna. Bijvoorbeeld in Markus 9 vers 43: "En indien uw hand u ergert, houwt ze af; het is u beter verminkt tot het leven in te gaan, dan de twee handen hebbende, heen te gaan in de hel (ge-enna), in het onuitblusselijk vuur". Hier zegt Jezus dat als iets dierbaars (hier voorgesteld door een hand) je tot zonde kan verleiden, doe het dan weg, zodat je niet in de hel, het onuitblusselijk vuur, zult komen. Hieruit blijkt duidelijk dat er een hellevuur bestaat. Mensen die niet in dit hellevuur willen geloven, zeggen dat het woord ge-enna eigenlijk "dal van Hinnom" betekent. Dit was de plaats waar afval en dode dieren werden verbrand. En dat is ook zo. Daarom is het ook zo'n passend symbool voor de hel.

In de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus staat (Lukas 16 vers 23): "En de rijke stierf ook, en werd begraven. En als hij in de hel (ades) zijn ogen ophief, zijnde in de pijn, zag hij Abraham van verre, en Lazarus in zijn schoot". Ook hieruit blijkt dat de hel een plaats is waar zondaren moeten lijden. Nu zullen sommigen zeggen dat dit maar een gelijkenis is. Zo zullen de bewoners van de hel vermoedelijk niet kunnen praten met de mensen in de hemel. Ook hebben ze geen lichaam en dus geen ogen om te zien. Maar als dat allemaal niet het geval is, dan zal het bestaan van de hel en dat daar geleden wordt wel waar moeten zijn; anders is het geen gelijkenis meer.

We zien dus dat er wel degelijk een hel bestaat waar zondaren moeten lijden. Moeten we bang zijn om naar de hel te gaan? Wie gelooft dat Jezus de Zoon van God is, en Hem aanneemt als zijn/haar Zaligmaker, die hoeft voor de hel niet bang te zijn. Jezus vergeeft alle zonden uit genade (=gratis, zonder enige verdienste van onze kant). Zo is God liefde en toch rechtvaardig.