In Lukas 16 lezen we een gelijkenis over een slechte rentmeester.Een rentmeester is verantwoordelijk voor het beheer over de bezittingen van zijn heer wanneer deze afwezig is. Bij de terugkeer van de heer blijkt deze rentmeester onbetrouwbaar te zijn en wordt daarom ontslagen. Wat nu te doen? Fysiek werk heeft hij nooit hoeven leveren en hij schaamt zich ervoor om te gaan bedelen.

Hij weet wat: hij scheldt een deel van de schulden kwijt van de mensen die een lening bij zijn heer hebben lopen. Hij hoopt op deze manier vrienden te maken die hem kunnen helpen wanneer hij zijn baan kwijt is. Op het eerste gezicht lijkt dit niet erg eerlijk. Ten eerste lijkt hij vrienden te willen maken met het bezit van zijn werkgever en ten tweede scheldt hij de ene veel meer kwijt dan de ander. Die olie geleend heeft, hoeft nog maar de helft terug te betalen, maar degene die tarwe geleend heeft wordt maar 20% kwijtgescholden.

Volgens de wetten van Mozes mochten de Joden geen rente vragen wanneer ze iets aan iemand uitleenden. Om nu toch aan een lening te kunnen verdienen, lieten sommigen een contract opstellen voor een hoger bedrag dan was geleend. Zo kun niemand zien dat er toch op verdiend was. De 'rente' verschilde per geleend produkt. De waarde van olie fluctueerde nogal, dus een rente van 100% was niet ongewoon. Tarwe was wat stabieler, en had een rentepercentage van 20. De rentmeester schold hier dus niet een deel van de schuld, maar de rente kwijt. Dat verklaart het verschil dat men van de schuld mocht aftrekken. Wanneer de heer dit te weten komt, prijst hij de rentmeester. Kennelijk was het dus niet de heer die rente hief over de schuld, maar wilde de rentmeester die in zijn eigen zak steken.

De heer prijst de rentmeester dat hij vrienden heeft gemaakt uit de onrechtvaardige Mammon. Het woord 'Mammon' betekent zoiets als 'weelde'. Nu is weelde op zich niet verkeerd; Abraham en Job waren ook rijk. Het gaat hier echter om onrechtvaardige weelde. Dat is weelde die op een onrechtvaardige manier is verkregen. Bijvoorbeeld door op een slinkse manier toch te verdienen aan een lening.

Wanneer iemand op een verkeerde manier rijk is geworden en daarna tot inkeer komt, doet er goed aan van die rijkdom afstand te doen. Net als Zacheüs (Lukas 19). Ook hij had zich verrijkt aan anderen. Toen hij tot geloof kwam, deed hij afstand van die rijkdom. En werd geprezen door zijn Heer.