Hoofdstuk 11. De tweede wet van de thermodynamica

De evolutietheorie stelt dat alles steeds beter en complexer is geworden. Maar wat zien we in de praktijk? Iets wat aan zijn lot wordt overgelaten, raakt in verval. Natuurkundigen noemen dit de tweede wet van de thermodynamica. Een huis dat niet wordt onderhouden, stort op een gegeven moment in elkaar. Een stapel stenen zal nooit vanzelf een huis worden. Maar de evolutietheorie zegt dat dat juist wel gebeurt. En niet een keertje, maar continu:

  • moleculen worden vanzelf cellen

  • cellen worden vanzelf eenvoudige planten en dieren

  • eenvoudige planten en dieren evolueren vanzelf tot steeds complexere levensvormen

Al deze stappen gaan lijnrecht tegen de tweede wet van de thermodynamica in en zijn dus wetenschappelijk onmogelijk.

Bovenstaand verhaal wordt door creationisten vaak gebruikt als afdoend bewijs tegen de evolutietheorie. Maar de redenatie klopt niet.

Allereerst gaat de tweede wet van de thermodynamica uit van een gesloten systeem. Dat betekent dat er geen energie aan mag worden toegevoegd en er niet uit mag ontsnappen. De aarde is duidelijk geen gesloten systeem. De aarde ontvangt immers continu energie van de zon. Met energie kan het instorten van een huis worden tegengegaan en kan een ingestort huis weer worden opgebouwd. Hierbij moeten we echter wel opmerken dat als we ergens ongecontroleerd energie op los laten, dit zelden tot iets goeds leidt. Energie kan namelijk ook een huis versneld laten instorten en cellen, moluculen en atomen vernietigen. Om van een stapel stenen een huis te maken is informatie nodig, een ontwerp dat aangeeft hoe het huis gebouwd moet worden. En dus is er een ontwerper nodig, net als voor het maken van een heelal, de aarde en het leven.

Ons heelal is uiteraard wel een gesloten systeem. Dat uit de oerknal een geordend heelal is ontstaan druist wel in tegen de tweede wet van de thermodynamica. Deze wet stelt ook dat de hoeveelheid vrije energie (waarmee nuttige arbeid verricht kan worden) altijd afneemt. Dit betekent dat volgens de tweede wet het universum niet altijd bestaan kan hebben; dan zou er immers geen vrije energie meer over zijn. Het moet dus een begin hebben gehad. Het evolutionistische model van ons heelal heeft geen oorzaak voor dat begin. Het creationistische model wel: een hemelse Vader die alles gemaakt heeft.

Natuurkundig gezien is het overigens wel mogelijk dat uit afzonderlijke elementen atomen en moleculen ontstaan, zolang de vrije energie maar afneemt. Hierdoor heeft materie met een hoge temperatuur een grotere neiging tot wanorde dan koudere materie. Daarom meent men ook dat het heelal net na de oerknal zeer het was. Bij het afkoelen kon de wanorde vanzelf minder worden en zo dus atomen vormen.

We zien dus dat de tweede wet van de thermodynamica de evolutie van het leven niet onmogelijk maakt. De evolutie van ons heelal is echter wel in strijd met deze wet. Verder kunnen seculiere wetenschappers niet verklaren waar al die atoomonderdelen vandaan zijn gekomen. Om ergens een geordend geheel van te maken is energie niet genoeg; er moet ook informatie zijn waardoor de energie nuttig besteed kan worden.