Hoofdstuk 9. Organen

Inhoudsopgave

Ogen

Ogen

Onze ogen zitten buitengewoon ingenieus in elkaar. Het licht gaat via een beschermend hoornvlies via onze pupillen het oog binnen. Een lens zorgt ervoor dat een scherp beeld wordt geprojecteerd op het netvlies. Een pupil (of eigenlijk de iris) heeft dezelfde functie als het diafragma van een camera: bij veel licht sluit het zicht zodat er maar een klein gedeelte het netvlies bereikt en deze niet overbelicht of zelfs beschadigd raakt. Bij weinig licht gaat de iris veel verder open staan zodat we toch nog wat in het donker kunnen zien. Lichtgevoelige cellen zetten het beeld om in elektrische stroompjes die via zenuwen onze hersenen bereiken. Die interpreteren die stroompjes zodat we het beeld kunnen zien. En dat is nog maar een hele simpele voorstelling van hoe een en ander werkt. We zullen straks het netvlies wat nader gaan bekijken.

Volgens het evolutiemodel is zoiets moois door stom toeval ontstaan. Natuurlijk niet in één keer, maar in verschillende stappen. Het zou begonnen moeten zijn met een paar lichtgevoelige cellen - ook wel fotoreceptoren genoemd. Vervolgens zouden die cellen een halve cirkel hebben gevormd; dat had als voordeel dat het gevoeliger was voor licht uit een bepaalde richting. In een nog later stadium vormden de cellen een bijna volledige cirkel (of eigenlijk een bol) met alleen nog een klein gaatje waar het licht door naar binnen kon vallen. Hierdoor ontstond een scherper beeld. Op die manier werkt ook een gaatjescamera of camera obscura. Nog weer later werd de bol gevuld met een transparante vloestof en onstonden het hoornvlies, de lens en de iris. Nu zijn die verschillende stadia niet volledig uit een grote duim gezogen. Er bestaan nog steeds dieren die ogen in elk van de genoemde stadia hebben. Er zijn dus dieren met alleen een paar lichtgevoelige cellen en sommige inktvissoorten, nautilussen, hebben "camera obscura"-ogen. We kunnen ons alleen wel afvragen waarom die dieren nog steeds van die "primitieve" ogen hebben. Waarom zijn de ogen van die dieren nooit geëvolueerd tot de ogen die wij mensen en gewervelde dieren hebben? Ze zouden immers al miljoenen jaren in de zee geleefd hebben voordat ook maar het eerste gewervelde dier ontstond. En is een oog dat "alleen maar" bestaat uit lichtgevoelige cellen eigenlijk wel zo primitief? Zulke cellen moeten eerst onstaan, er moeten zenuwen zijn die de ontvangen signalen door kunnen geven en die twee (de fotoreceptoren en de zenuwen) moeten op elkaar zijn aangesloten. Hoe is dit allemaal vanzelf ontstaan? En hoe heeft de evolutie van het ene naar het andere stadium plaatsgevonden. Dat zou dan via vele genetische mutaties gebeurd moeten zijn. En elk van die mutaties moet voordelig (of op zijn minst niet nadelig) zijn geweest voor de eigenaar van dat oog. Anders zouden de dieren zonder die mutatie hogere overlevingskansen hebben en de "mutanten" dood gaan zonder de kans te krijgen de mutatie door te geven aan het volgende geslacht. Dat wordt natuurlijke selectie genoemd: exemplaren met genen die het best passen bij de huidige leefomgeving overleven en de rest sterft uit.

Dat (de voorlopers van) ogen een keer toevallig zijn ontstaan is dus al niet voor te stellen. Maar het wordt nog erger: volgens het evolutiemodel moet dit meerdere keren zijn gebeurd. Tijdens de cambrische explosie zouden de ogen bij verschillende diersoorten moeten zijn onstaan. Dus volledig onafhankelijk van elkaar. Dat zou (onder andere) verklaren waarom het netvlies niet bij elke diersoort hetzelfde in elkaar zit. We zouden misschien verwachten dat het licht dat het netvlies bereikt, direct op de fotoreceptoren valt. Dat is immers het meest efficiënt. En bij weekdieren als inkvissen gebeurt dat ook op deze manier. Maar niet bij gewervelden en dus ook niet bij ons mensen. Daar valt het licht op een soort scherm en vangen de receptoren het licht op dat door dat scherm wordt weerkaatst. Alsof je met een camera het beeld opneemt dat op een filmdoek wordt geprojecteerd. En die camera blokkeert ook nog eens een deel van het licht van de projector. Kijk maar eens naar de afbeelding hieronder.

Dit is een sterke uitvergroting van ons netvlies. De afbeelding komt van Wikipedia; ik heb er alleen wat pijlen en letters verwijderd en aangegeven wat de staafjes (S) en de kegeltjes (K) zijn. Door de staafjes zien we het verschil tussen licht en donker en dankzij de kegeltjes zien we de verschillende kleuren. Het lichtgevoelige uiteinde zit aan de linkerkant. Het licht komt echter van rechts. Op zich wel logisch dat veel evolutionisten denken dat áls dit zo ontworpen is, dit door een niet al te slimme ontwerper gebeurd moet zijn. Maar is dit wel zo'n dom ontwerp?

Allereerst geeft deze afbeelding een wat vertekend beeld; het is net of er nauwelijks nog licht de staafjes en kegeltjes kan bereiken door alle cellen die in de weg zitten. Maar bijna al het licht bereikt het "projectiescherm". Maar goed, een deel van het licht gaat dus verloren en door weerkaatsing wordt het ook een beetje verstrooid. Welke reden kan een ontwerper hebben gehad om het toch zo te maken? Het antwoord zit in de meest linker laag die met RPE is aangeduid. RPE staat voor retinaal pigmentepitheel. Deze laag ontbreekt bij inkvisogen (waarbij het licht dus direct op de receptoren valt). Zoals de naam al aangeeft bevat deze laag veel pigment. Dit pigment is zo ontworpen dat het voornamelijk licht met korte golflengten absorbeert. Hoe korter de golflengte, hoe meer energie dat licht bevat. UV-licht heeft een hele korte golflengte en bevat dus veel energie. Zoveel energie zelfs dat het 't DNA in onze cellen kan beschadigen. Hierdoor kunnen onherstelbare beschadigingen en zelfs kankercellen onstaan. Denk maar aan huidkanker die kan onstaan door landurig zonnen. De receptoren in onze ogen mogen daarom ook niet zomaar aan dit licht worden blootgesteld. Dankzij het pigment in het RPE worden de fotoreceptoren beschermd. Speciale schijfjes vóór de receptoren bevatten eveneens pigment die voor nog meer bescherming zorgen. Deze schijfjes hebben een beperkte levensduur, vooral die van de staafjes. De schijfjes van de staafjes gaan maar een dag of 10 mee. Het RPE zorgt er voor dat ze netjes worden opgeruimd. De receptoren zorgen overigens zelf voor de aanmaak van vervangende schijfjes.

Een zwart shirt in de zon wordt veel warmer dat een wit shirt, omdat een zwart shirt veel meer licht absorbeert. En dat geabsorbeerde licht wordt omgezet in warmte. Dat gebeurt uiteraard ook in ons oog: al dat pigment wordt behoorlijk warm. En dat kan ervoor zorgen dat de receptoren niet meer goed werken. Daarom worden de ogen van zoveel bloed voorzien. Men heeft zich tijden lang afgevraagd waarom er veel meer bloed naar het oog loopt dan nodig is voor de cellen. Nu weet men dat dit dus is nodig is voor de koeling.

Door al dat pigment en bloedvaten kan het RPE zich dus niet tussen het licht en de receptoren bevinden; dan zou wel al het licht worden tegengehouden. Dit ontwerp is dus helemaal zo gek nog niet.

Voor wie nog steeds denkt dat een ander ontwerp veel beter zicht geeft: bedenk dat vogels ook gewervelde dieren zijn en dus ook dit soort ogen hebben. En sommige soorten kunnen spreekwoordelijk scherp zien; ze kunnen vanaf grote hoogte een muis door het gras zien lopen. Zo beroerd kan dit ontwerp dus nooit zijn.

We hoeven overigens niet bang te zijn dat die arme inktvissen allemaal langzaam blind zullen worden door het gebrek aan een RPE. Die beesten leven meestal diep in de zee waar maar weinig licht doordringt. Het zeewater zorgt dus al voor de nodige filtering.

(Kijk voor meer (Engelstalige) informatie op creation.com.)