Hoofdstuk 12. De zondvloed

Zo'n 1600 jaar na de schepping waren er nauwelijks nog mensen die rekening hielden met God. Ze deden maar waar ze zin in hadden en gaven God niet de eer die Hem toekwam. Een positieve uitzondering was Noach. God waarschuwde Noach dat de hele wereld onder water zou komen te staan waardoor alle mensen zouden sterven: de zondvloed. Ook vertelde God dat Noach een boot moest bouwen. In die boot, de ark van Noach, konden hij en zijn familie de zondvloed overleven. Ook moest van elk 'type' dier minstens één mannetje en één vrouwtje worden meegenomen in de ark.

Wereldwijd

Veel mensen geloven niet in de zondvloed zoals die in de Bijbel beschreven staat. Ze zijn van mening dat er niet genoeg water is om de hele wereld te bedekken. Daarom denken ze dat er maar een klein gedeelte van de aarde onder water heeft gestaan. Welliswaar spreekt de Bijbel over een werelwijde vloed, maar wist Noach veel hoe groot de wereld was. Voor hem leek het alsof de hele wereld onder water stond. Als dat zo is, waarom liet God dan een ark bouwen? Hij had veel beter tegen Noach kunnen zeggen dat hij moest gaan verhuizen. En na de zondvloed beloofde God dat Hij nooit meer de aarde door een vloed zou verderven. We weten dat er sindsdien nog vele lokale overstromingen zijn geweest. God moet het hier dus over een ander soort overstroming hebben gehad: een werelwijde vloed. Ook in andere culturen doen trouwens verhalen de ronde over een wereldwijde vloed en een paar mensen die het in een boot hebben overleefd. Hierover later meer.